Niveaus van denken, leren en veranderen
In jaar 1 van basis bekwaam heb ik de niveaus van denken, leren en veranderen van Bateson (1979) gebruikt om mijn ontwikkeling in kaart te brengen.
Hieronder ga ik weer daarop in om mijn ontwikkeling verder te beschrijven.
Missie. Van waaruit?
Ik wil graag een positieve en constructieve bijdrage leveren aan het onderwijs. Ik wil dat alle kinderen gelijke kansen en hulp krijgen om hun potentie te behalen. Dat wil ik bereiken door een coachende rol in te nemen naar mijn beide teams. Het onderwijs te blijven ontwikkelen en een inspirerende leider te zijn. Dat betekent dat ik moet bijdragen aan het ontwikkelen van mijn beide teams en gedeeld leiderschap toe te passen.
Vakbekwaam:
Het gedeeld leiderschap heb ik kunnen toepassen door te gaan werken met Stichting LeerKRACHT als middel om doelen te behalen. In kleine stappen worden we steeds beter : “ elke dag een beetje beter” is de slogan van Stichting LeerKRACHT en “ Eigenwijs samen op reis” is de slogan van de school in Smilde. Samen gaan we een reis maken om elke dag een beetje beter te worden kan het totale slogan zijn. Ik heb samen met het team duidelijk voor ogen gekregen waar we naartoe willen (onze collectieve ambitie en onze gezamenlijke doelen). Eerste doel is de school weer een goede naam te geven door in te zetten op het gedrag (pedagogisch klimaat). Daarin hebben we bepaalde doelen gesteld en aan gewerkt (zoals hoe willen we dat de kinderen de hal achterlaten en hoe willen we dat de kinderen de groep binnenkomen, wat verwachten we van ze). Op school merken we al een groot verschil door kleine stappen te zetten. Een strategische zet om succeservaringen op te doen binnen het team en zo de teamleden de motivatie te geven. Hierdoor raken ze gemotiveerd om verder te veranderen en ontwikkelen.
Ik werk vanuit de kracht van het team. De collectieve ambitie. Als we er allemaal maar voor willen gaan. Daarnaast werk ik vanuit mijn eigen (werk)geluk. Helaas kon ik niet meer achter het leiden van twee IKC’s staan. Ik wil inzetten op kwaliteit van onderwijs en opvang. Maar kom daar zelf heel weinig aan toe door te veel administratieve en praktische rompslomp zaken. Daarom ook de keuze gemaakt om afscheid te nemen met pijn in mijn hart van een school waar het team in een flow zat om te veranderen en verbeteren. Bovenstaande omschrijft ook mijn identiteit.
Identiteit
Wie ben ik?
Nu sta ik steeds beter in mijn schoenen wat betreft mijn nieuwe baan/uitdaging. Ik kan begin het geheel te overzien en kan ook beslissingen nemen. Het zelfvertrouwen begint steeds meer te komen. Alhoewel het wel moeilijk blijft om een goede balans te vinden tussen de care for me, care for you en care for all.
Het is ook bewustwording bij mij. Ik ben uiteindelijk wel eindverantwoordelijk voor beide IKC’s. Maar als ik de dialoog blijf aan gaan dan kom ik er wel.
Vakbekwaam:
Verschillende directeuren hebben afscheid genomen omdat ze het niet trokken om twee IKC’s te leiden of omdat de werkdruk vanuit het bestuur te hoog was. Ik ben steeds de dialoog aangegaan met mijn bestuurder over de werkzaamheden en wat het met mij deed. Hierin ben ik open geweest. Uiteindelijk gaat het om mijn eigen (werk)geluk. Dus heb ik de keuze gemaakt om te stoppen bij mijn werkgever. Ik was niet van plan om twee IKC’s te blijven draaien.
Ik heb ervoor gekozen om een onderwijskundige leider te zijn. Ik wil graag de ontwikkelingen in kaart brengen en de leerkrachten stimuleren door de juiste vragen te stellen. Maar dat gebeurde niet naar mijn verwachting. Ik moest steeds vaker in de opvang staan en opvang problematieken oplossen wat niets te maken had met verbetering en ontwikkeling. Dan kom je bij je eigen identiteit. Waarom doe ik wat ik doe en ben ik daarin gelukkig? En is het haalbaar. Dan kom je op het stukje waarden en overtuigingen.
Waarden, overtuigingen en omgeving en resultaten
Waartoe ,waarom en met wie ?
In het boek Survival kit voor schoolleider ( Anne-Marie Vandoninck, 2017) staat een hoofdstuk waarin beschreven staat wat je beter wel kan doen en beter niet.
Aan de ene kant ben je de schoolleider en moet je soms extreme beslissingen nemen, aan de andere kant ben je ook maar een persoon in een bepaalde functie, daarbij hoort ook dat je kwetsbaar op kunt stellen. Het feit is er nu eenmaal dat je als ‘ nieuwe’ directeur niet alles weet. Daarnaast wat werkt, werkt. De vraag is dan of er veranderingen moeten komen.
Waarom doe ik de dingen die ik doen?
Dan kom ik weer terug op mijn visie/missie. Ik wil graag meehelpen in het verbeteren en ontwikkelen van ons onderwijs om alle kinderen gelijke kansen te bieden. Dat doen we samen. Alles is erop gericht om het beste uit de mens te halen. Dat geldt natuurlijk ook voor het personeel. Daarbij is het van belang dat ik ervan overtuigd ben dat ik het kan. En nogmaals je kwetsbaar opstellen is niet een valkuil maar juist een mooie eigenschap. Aan de andere kant zit er ook een bewijsdrang naar mezelf, maar ook naar beide teams. Kijk ik kan het wel. De collega’s moeten ook beseffen dat ik een andere persoon ben dan de vorige directeur en dat ik dingen doe op mijn eigen manier.
Vakbekwaam
De collega’s zagen me als collega en als directeur waar ze zich gehoord bij voelden. Dat kun je ook teruglezen in de mooie afscheidsbrieven dat ik van ze gekregen heb. Ik heb altijd open en eerlijk gecommuniceerd. Ik houd niet van achterkamertjes politiek.
Daarnaast draag ik ook uit wat ik zeg. Mijn inspiratieverhaal (leiderschapspraktijk 1) geeft daar een mooi voorbeeld van. Ik sta voor samen dingen oppakken om doelen te bereiken. In mijn eentje kan ik het niet doen en is ook niet nodig.
Vaardigheden en gedrag
Hoe kan ik en wat doe ik?
Hoe kan ik zichtbaar maken dat ik wel een leider ben. Dat is door aan de ene kant daadkrachtige en duidelijke beslissingen te nemen en aan de andere kant ook het team te laten ontwikkelen door zelf met ideeën te komen om het onderwijs te veranderen. Uiteindelijk moeten de leerkrachten voor de groep het doen.
Ik stel me open op voor suggesties en ga de dialoog aan. Ik ben onderdeel van het team, maar sta er ook boven. Ik ben uiteindelijk eindverantwoordelijk voor alle gebeurtenissen op mijn scholen. Ik moet een hamerslag geven op bepaalde keuze die gemaakt moeten worden. Mijn coach zei tegen mij: “It is lonely at the top.” Ik ben onderdeel van het team, maar ik moet wel de beslissingen nemen. Om dat het beste te doen wil ik in samenspraak met een (nieuw te vormen) coördinatoren groep een plan van aanpak gaan maken wat betreft de nieuwe doelstellingen in het jaarplan van volgend jaar. Ik wil dat iedereen daarin participeert. Dat creëert in mijn ogen een mooie samenwerking en een collectieve ambitie (Dick Both & Alex de Bruijn, 2019)
Dus met andere woorden: doelgericht werken door het samen te doen met het team.
Mijn disc gaf aan dat ik minder goed met kritiek om kon gaan. Dat gaat steeds beter, dat heeft er ook mee te maken dat ik mijn best doe voor alles. Ik kan me dus niets verwijten.
Vakbewkaam
Afgelopen jaar was een rollercoaster voor mij, vooral op het gebied van werkgeluk. Spontane acties zijn nog steeds een aandachtspunt, maar ik ben erachter gekomen dat mijn eigen geluk het belangrijkste is. Het draaien van twee IKC’s is mijn optiek niet haalbaar. Zeker als je alles ook op organisatorisch gebied (roosters goedkeuren etc) moet doen. Als je het gevoel krijgt achter de feiten aan te lopen dan zit er iets niet goed. Heeft dat dan te maken met mijn kundigheid of ligt het aan de context waar je inzit. Ik ben ervan overtuigd dat ik het leiderschap wel kan, maar dat de omgeving waar ik in zit niet de juiste is voor mijn ontwikkeling en mijn werkgeluk. Ik had graag willen blijven bij het team in Smilde. Een zeer betrokken en positief ingesteld team. Maar als ik gedwongen word om twee IKC’s te leiden waar ik niet gelukkig van word dan kan ik niet anders dan afscheid nemen met pijn in mijn hart.
Mijn DISC is een goede omschrijving van waar ik goed in ben waar ik niet zo goed tegen kan. Ik heb geleerd dit afgelopen jaar om goed te relativeren. Het aapje weer terug te plaatsen waar het hoort.
Gedurende het afgelopen jaar ben ik ook meer strategisch gaan denken. Wat heeft de school nodig om over een aantal jaren weer een goed draaiende school te zijn. Gaan we bezig met grote doelen of doen we het in fases en blijft het te overzien voor de collega’s.
In mijn gedrag laat ik dat ook zien en merken. Ik waardeer de collega’s. Ik zet ze aan het denken. Ik communiceer open en eerlijk. Ik ga het gesprek niet uit de weg en ik laat merken dat ik een onderdeel ben van het team en er niet altijd boven sta.
Ik ben beter geworden in het prioriteiten stellen. Ik leef voor mijn vak en wil niet geleefd worden. Daarom heb ik ook een keuze gemaakt dat voor mij belangrijk is.